Met ingang van 1994 steeg het aantal tbs-opleggingen op jaarbasis explosief ten opzichte van de daaraan voorafgaande jaren. Tot die tijd was er sprake van een aantal van tegen de 100 opleggingen, daarna groeide het aantal opleggingen tot tegen de 200 per jaar, terwijl de tendens in 1998 was, dat de groei zich nog zou doorzetten. Daarnaast bleek, dat het aantal beëindigingen van de tbs in het algemeen niet was toegenomen. Ook bleek er sprake van een verandering in de samenstelling van de tbs-populatie, waardoor onder meer de duur van de tenuitvoerlegging en de verwachtingen over het wenselijk geachte zorgsysteem op lange termijn na verblijf in de tbs-kliniek, drastisch was gewijzigd.
Uit onderzoek van Van Emmerik bij justitiële en niet-justitiële klinieken bleek, dat de toename van de tbs-duur vooral op rekening kwam van de intramurale fase, wat leidde tot een grotere behoefte aan capaciteit van klinieken. Deze gegevenheden hadden tot gevolg, dat te lange wachttijden voor de klinieken ontstonden en ter beschikking gestelden als passant langdurig in Huizen van Bewaring moesten verblijven. Enerzijds werd door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het Ministerie van Justitie getracht hiervoor oplossing te vinden in capaciteitsuitbreiding van de klinieken, anderzijds was er de behoefte de gemiddelde intramurale behandelduur verantwoord te verkorten. Dit laatste, was de veronderstelling, zou onder meer kunnen worden bevorderd door de uitstroommogelijkheden van de klinieken te verbeteren. In de praktijk bleek dit voor de klinieken de nodige problemen op te leveren; ondanks de al verrichte inspanningen ontbrak veelal een voldoende infrastructuur om de transmurale- en de extramurale fase vorm te geven op het moment, dat dit voor een ter beschikking gestelde verantwoord werd geacht. Steeds meer werd, en wordt, verondersteld, dat er middelen en wegen zijn om de intramurale verblijfsduur van ter beschikking gestelden te bekorten en/of deze zelfs aan een termijn te verbinden. Voor de toenmalige directie Justitiële Jeugdinrichtingen en tbs (JJI/tbs) was dit aanleiding om praktisch inzicht te willen verkrijgen in die middelen en wegen. Tegen die achtergrond werd in september 1997 besloten om het project ‘actieplan uitstroom tbs' te starten. Dit project moet worden beschouwd als een onderdeel van een meer omvattend kwaliteitsbeleid, dat bestond uit de volgende hoofdonderdelen:
Als in de bovenstaande tekst de jaartallen zouden zijn weggelaten zou de nietsvermoedende lezer kunnen veronderstellen dat deze op de huidige situatie van toepassing is. Zo publiceerde tbs Nederland medio januari 2024 op LinkedIn het volgende bericht:
"Wij hebben in de Rooyse Wissel in de kliniek geen enkel vrij bed meer. Sterker nog; in alle Nederlandse tbs-klinieken zijn alle bedden gevuld. En dan staan er nog 150 mensen op de wachtlijst die in de PI wachten op een plek in een kliniek"
Het zijn uitspraken van Hyacinthe van Bussel, voorzitter van tbs Nederland en directeur van de Rooyse Wissel. Hyacinthe spreekt in de uitzending van Nieuws en Co op NPO Radio 1 met presentatrice Dieuwke Terpstra over de uitdagingen voor het tbs-systeem als het gaat over capaciteit en in-, door- en uitstroom. Dit naar aanleiding van een artikel in De Telegraaf van woensdag 27 december. Daarin schrijven Valentijn Bartels en Mick van Wely dat Nederland kampt met ‘overvolle gevangenissen en tbs-klinieken’.
Steeds weer werden het afgelopen jaar berichten verspreid over wachtlijsten voor de tbs en steeds weer werd de indruk gewekt dat het een nieuw en onverwacht fenomeen betrof. Uit de bovenstaande tekst, de inleiding op een in 1998 verschenen onderzoeksrapport van het Ministerie van Justitie [1] is echter te lezen dat deze problematiek verre van nieuw is. De oprichting van FPC De Rooyse Wissel, rond de eeuwwisseling, was een van de acties van de overheid om te voldoen aan de vraag naar meer tbs-plaatsen. In het eerste decennium van deze eeuw werden daarnaast verschillende tijdelijke extra plaatsen (tenders) aan klinieken toegevoegd en dat leidde korte tijd tot een bevredigende situatie. Maar al snel, in de jaren 2012/2013 leek er daardoor even een overschot aan tbs-plaatsen te zijn. Het politieke besluit werd toen genomen om niet de -tijdelijke- tenders af te bouwen, maar om een of twee klinieken te sluiten. Het oog van Staatssecretaris Teeven viel op Oldenkotte en Veldzicht. Bestuur en Raad van Toezicht van Oldenkotte moesten de qua behandeling én bedrijfsvoering zeer gezonde kliniek sluiten, terwijl iedereen wist dat de volgende stroom patiënten al onderweg was. Ruim 100 patiënten moesten worden overgeplaatst (met verwachte vertraging in de behandeling tot gevolg) én meer dan 200 medewerkers werden ontslagen of herplaatst wat leidde een verlies aan kennis in de sector en kapitaalvernietiging.
Er zijn in de loop van tientallen jaren legio commissies bij elkaar geroepen en (promotie)onderzoeken en artikelen verschenen, waarin de problematiek aan de orde werd gesteld. Veel is snel in een diepe la verdwenen of in de vergetelheid geraakt. Het recente ‘Advies Langdurig in de tbs’ [2] van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) uit 2020 geeft echter zonder twijfel een heldere analyse en een aantal zinvolle aanbevelingen om de druk op het tbs-systeem op te lossen.
De vraag die de laatste maanden helaas niet (of niet voldoende indringen) wordt gesteld is: waarom leiden al deze publicaties niet tot oplossingen (of tenminste tot het inzetten van oplossingsrichtingen)?
Het moge duidelijk zijn: knelpunten in de tbs zijn de resultante van beleid, beleid dat in deze sector wellicht sterk wordt beïnvloed door media en politiek, maar desondanks zijn er keuzes gemaakt die tot de huidige knelpunten hebben geleid.
Opvallend is dat het plaatsgebrek en de wachtlijsten als een logistiek probleem worden gepresenteerd. Maar het is een professioneel inhoudelijk probleem [3]: hoe verleen je goede zorg op het juiste moment; wat kost het om mensen die daartoe zijn veroordeeld om die zorg niet te tijdig te verlenen. En daaruit vloeien uiteraard logistieke opgaven voort.
Op dit congres zal een poging worden gedaan om aan de tbs-sector een aantal handreikingen te doen en oplossingsrichtingen aan te bieden.
Daartoe wordt met name een aantal sprekers uitgenodigd die niet in de tbs-sector werkzaam zijn en die de daar aanwezige problematiek met een frisse blik kan beschouwen en die de sector kan voeden en inspireren.
[1] Verslag van het project “actie-plan uitstroom tbs”, Ministerie van Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen. Den Haag, juni 1998.
[2] Zie RJS advies | Langdurig in de tbs
[3] Zie bijvoorbeeld: Behandeling tbs-er begint te laat